Ik wist niet meer wie ik was, laat staan dat ik gewoon mijzelf kon zijn. Zaken uit het verleden kon ik niet loslaten. Ons familiebedrijf was failliet en de familiebanden waren kapot. En dat gold ook voor mijn relatie. Een complexe situatie. Het bedrijf was van mijn ouders en na het overlijden van mijn vader ben ik algemeen directeur geweest. Tot de dag waarop ik door de commissaris werd geschorst. Dat heeft toch wel een en ander veroorzaakt. Het legde de basis voor mijn scheiding en voor het wegvallen van het contact met mijn familie. Ik was eigenlijk mijn roots kwijt. Ik moest nieuwe uitdagingen gaan zoeken en het kwam voor mij heel goed uit dat ik naar Zwitserland kon. Ik wilde altijd al emigreren. Ik zag de beperkingen in Nederland. Het maakt mij ook niet uit waar ik woon, als er maar harmonie is en als ik maar de mogelijkheid heb om dicht bij de natuur te staan. En dicht bij mijn gevoel. Natuur is mijn gevoel.
Emigreren was voor mij heel simpel. Dankzij een investeerder kon ik een firma opstarten. Ik heb tegen mijn ex gezegd dat ik in Zwitserland mijn eigen leven zou beginnen. Ik nam de kinderen mee, mijn moeder ging mee om op de kinderen te passen. Dat was een goede start om alles achter me te laten. Ten dele was het ook vluchtgedrag. Bij terugkomst was de confrontatie dan ook schokkend.
Wie ben ik?
Dat was voor mij het moment om met een psycholoog te gaan praten. Eigenlijk had ik dat al in 2004 willen doen. In september 2006 begon ik met negen sessies, maar ik kwam niet tot de kern van de zaak. Ik blokkeerde in het tonen van mijn emoties. Dat had ik goed geleerd in mijn jeugd. Net zoals steeds weer klaar staan voor anderen. Ook dat doe ik al sinds mijn prille jeugd. En op mijn vijfde, na het overlijden van mijn kleine broertje, werd dat alleen maar erger. Het bleef doorgaan in de relatie met mijn toenmalige man, met de familie en in het bedrijf. Vanaf het begin van mijn leven heb ik geleerd mijzelf helemaal weg te cijferen, waardoor ik mijzelf ook niet goed heb kunnen ontwikkelen. Op een gegeven moment kwam ik tot de conclusie dat ik zo niet verder wilde. Ik kan alles heel rationeel, zakelijk en analytisch bekijken, maar dat is allemaal vanuit het hoofd. Daarmee kwam ik bij die psycholoog ook niet vooruit. Ik wilde terug naar mijn gevoel. Ik voelde dat ik meer in huis had dan rationaliteit maar ik merkte ook dat ik mijzelf totaal niet kende.
Lezing Ivo Van Orshoven
Via een vriendin hoorde ik dat er in de buurt een lezing over kinderen zou zijn. Met Ivo Van Orshoven als spreker. Ik ben gegaan, kwam met hem in contact, heb meteen zijn boek gekocht. Met die vriendin en mijn moeder zijn we het weekend daarop naar een introductiedag bij Instituut Orshof gegaan. Daarna was het snel schakelen. Nog geen drie weken later zat ik op een tiendaagse basiscursus. Toen begon het pas echt.
Ik kom uit een gezin met een vader van gereformeerden huize. Spreken over gevoelens deed je niet. Mijn opa van vaders kant was een simpele man. Hij had een zwak karakter en weinig ruggengraat. Mijn oma was dominant en intelligent. Zij wilde haar zes zoons en een dochter een drive meegeven. Simpel en zwak versus slim en overheersend was de tegenstelling binnen hun huwelijk, net als bij mijn andere opa en oma trouwens. Het was geen goed huwelijk waaruit mijn vader voortkwam. Hij voelde zich niet thuis bij de oudere broers en met de jongeren had hij ook niet de klik. Hij was eigenlijk een buitenbeentje in het gezin. De enige broer met wie hij een hechte band had, kwam om tijdens de oorlog.
De dood zou de rode lijn blijven in zijn leven. Hij verloor zijn vrouw en kind in het kraambed bij de bevalling van zijn eerste kindje. Daarna is hij mijn moeder tegengekomen. Zij kan zichzelf enorm wegcijferen en voelde zich verantwoordelijk voor zijn geluk. Met hem is zij een huwelijk aangegaan. Niet uit liefde. Het was puur een zakelijke verbintenis, gebaseerd op een zorgsyndroom.
Een keer gingen we en famille naar mijn oom in Duitsland, met wie mijn vader een onderneming had. Met de trein, dat vonden mijn ouders de veiligste manier om te reizen met een gezin. Mijn broertje was 3 en voor mijn vader zou deze reis eigenlijk de eerste kennismaking worden met zijn zoontje. Daarvoor had hij daar nooit tijd voor gehad. Mijn broertje is uit de trein geslingerd toen de deuren ineens opensloegen. Dat gebeurde net op het moment dat mijn moeder even naar het toilet was, en dat mijn vader dus op ons zou moeten letten. Hij deed dat niet, waardoor dit ongeluk kon gebeuren. Mijn vader heeft daar een groot schuldgevoel aan overgehouden.
Na de dood van mijn broertje zijn wij verhuisd. Gewoon om een andere richting te geven aan ons leven. Een nieuw begin. Mijn ouders zijn gezamenlijk met een bedrijf begonnen. Dat heeft hen bij elkaar gehouden, ook toen ze al helemaal uit elkaar waren gegroeid.
Vader en moeder
Mijn moeder nam de zorg op zich voor mij en mijn zus, en nog een zusje dat daarna kwam. Eigenlijk wilde mijn vader geen kinderen meer. Maar mijn moeder wilde een soort compensatie, al mag je dat niet zo zeggen want een kind valt niet te compenseren. Emotioneel gezien groeide zij door, maar mijn vader kon haar niet volgen. Dat kon hij niet verkroppen. Het deed mijn moeder pijn dat mijn vader was zoals hij was, zo afstandelijk en weinig betrokken bij vrouw en kinderen. Een aantal keren stond zij op het punt om bij hem weg te gaan, maar uiteindelijk heeft ze dat nooit gedaan. Misschien bleef ze uit idealisme om het gezin, waarin door de dood van mijn broertje toch al een bres was geslagen, verder zo veel mogelijk heel te houden. Mijn moeder leeft nog. Mijn vader is 11 jaar geleden overleden, 67 jaar oud.
‘s Morgens gingen we samen naar een zakelijke afspraak. ’s Middags heb ik hem gedwongen om naar het ziekenhuis te gaan. Daar is hij nooit meer uitgekomen. Hij is in het harnas gestorven. Ik heb ontdekt dat ik steeds meer op hem ben gaan lijken. Ik werd steeds introverter. Net als hij was ik niet los te koppelen van het bedrijf. Ik zou daaraan uiteindelijk ook kapot zijn gegaan. Mijn ex-man heeft mij mijn inzet voor het bedrijf altijd erg kwalijk genomen. Hij begreep ook mijn verdriet niet, net zoals mijn moeder mijn vader niet begreep. Ik zou uiteindelijk misschien zijn gestikt in mijn verdriet dat ik had omdat ik de verantwoording van mijn vader wilde dragen. Ook zakelijk. Ik zou zijn gestorven zoals hij.
Mijn vader was dominant, intelligent, erg sociaal maar ook heel introvert. Er werd bijvoorbeeld nooit meer over ons broertje gesproken. De naam Jan-Willem, zo heette mijn broertje, heb ik hem nooit horen uitspreken. Ik wist zelfs niets van zijn eerste vrouw, van haar overlijden, van zijn kindje, terwijl ik 20 jaar met hem heb samengewerkt. Hij stond altijd klaar voor de minderen in de maatschappij. Hij hielp hulpbehoevenden, daadwerkelijk met banen en met geld.
Mijn moeder kwam uit een gezin met een Duitse moeder. Dat gezin had het in de oorlog heel moeilijk. Zij paste zich altijd aan haar man aan, ze wilde alles doen om hem gelukkig te maken. Zonder op zichzelf te letten. Een onmogelijke taak. Ze was op een bepaalde manier ook beschadigd. Toen ze meeging naar Zwitserland heeft ze zelfmoordgedachten gehad. Ze heeft zichzelf daar wel weer hervonden en leert nu steeds meer accepteren wat er is gebeurd.
Wat bracht mij terug naar Nederland? Meerdere motieven. Doorslaggevend was dat het huis waar ik tijdens mijn huwelijk woonde, leeg kwam te staan. Een boerderij met daarachter een manege waar 70 paarden kunnen staan en waar allerlei activiteiten en wedstrijden plaatsvonden. Dat kon niet langer worden geëxploiteerd. Het zou worden verkocht, maar de koopovereenkomst werd ontbonden op de dag dat ik in Zwitserland startte met de investeerder. Verhuren lukte ook niet. Twee huizen financieren kon ik niet.
Een tweede reden was het verdriet van mijn 6-jarige zoon om het gemis van zijn vader, elke keer als we teruggingen naar Zwitserland. Hij was zijn vader gaan idealiseren. Die kwam op een voetstuk te staan. De jongste, die drie jaar jonger is, had dat minder.
Er was nog een derde reden. De investeerder in Zwitserland wilde zijn familiebedrijf opdelen en risico’s spreiden. Hij zag mij als potentiële financier als ik mijn huis verkocht zou hebben. Dat was niet de afspraak en ik wilde dat ook niet. Ik ben op mijn strepen gaan staan en heb ontslag genomen.
Loyaliteit van het kind
Bij Instituut Orshof heb ik ontdekt dat je heel veel last van je ouders overneemt. Voor mijn ouders was ik er altijd en ik deed alles om ze te behagen. Ik rijd vanaf mijn 6e paard en ik ben op mijn 22ste zelfs een relatie aangegaan met een paardentrainer. Die man was getrouwd en hij had een zoontje van twee weken oud. Ik voelde geen liefde voor hem. Ik voelde me gebruikt. Vijf jaar lang. In deze jaren werd ik twee keer zwanger. Ik heb twee abortussen laten doen en heb dus twee keer afstand genomen van de vrucht. Achteraf verbaas ik mij erover dat ik zover kon meegaan met mijn ouders. Dat ik dat toen heb kunnen doen, is voor mij nu onbegrijpelijk.
Meteen op de eerste dag bij Instituut Orshof voelde ik veel pijn in mijn baarmoeder. Ik was daar al voor onder behandeling, maar de link met het verleden had ik zelf nog niet gelegd. Na 22 jaar kwamen die abortussen weer boven. Later kreeg ik zelfs weeën toen ik bij Instituut Orshof was. Dat is pas echt loslaten.
Ik ontdekte ook de eigenaardige rol die ik speelde tussen mijn vader en moeder. Ik ervoer dat ik tussen hen in stond. Dat was tijdens een familieopstelling. Als ik hun verdriet niet op mij had genomen, en het had gelaten waar het hoort, dan hadden mijn ouders hun verdriet samen wellicht beter kunnen verwerken. Dan waren zij gelukkiger geweest in de warme en hechte relatie die zij dan misschien konden hebben. Maar dat zijn allemaal ideeën achteraf.
Mijn vader heeft de dood van zijn eerste vrouw en hun kindje en later van mijn broertje helemaal niet kunnen accepteren. Hij heeft zijn verdriet zo op mij geprojecteerd en ik heb mij als kind zo met zijn lijden geïdentificeerd, dat ik net als mijn vader twee zieltjes heb willen afstaan. Dat is heftig. Zo werkt dat blijkbaar. Daar zit ik nu nog enorm mee, want ik heb dat toen emotieloos gedaan. Maar het past helemaal niet bij mij. Net zo min als het bij mij past dat ik een relatie aanga met een getrouwde man. Daar zit bij mij veel weggestopt verdriet.
Dat verdriet heb ik ook van de scheiding: niet geslaagd zijn in het gelukkig maken van je echtgenoot. Ik weet niet welk idealisme ik daarin had. Net zo min als mijn moeder dat in haar huwelijk wist. Ik ging ook te veel voor mijn carrière. Ik voelde mij verantwoordelijk voor onze 120 werknemers en ik dacht dat het wel goed zat met mijn relatie. Nee dus. Als je zelf positief bent, een doorzetter die iemand door en door vertrouwt, dan verwacht je dat ook van je wederhelft. Maar het bleek anders. Blijkbaar heb ik hem in de armen gedreven van een werkneemster. Zij hadden een relatie waar ik niet van wist. Diep in mijn hart denk ik dat ik er wel van wist. Het kwam er zo’n 6 of 7 maanden na de geboorte van de jongste uit. Dat is verschrikkelijk na 14 jaar huwelijk. Ik voelde mij echt een vuilniszak die bij het oud vuil wordt gezet. En ook nog eens met een werkneemster die je vertrouwen schaadt. Die affaire heeft veel bij mij teweeggebracht.
Ik was een energieke, dynamische vrouw. Dat kon ik niet volhouden. Daarna ben ik helemaal ingekakt. Maar als ik deze berg overwin, dan komt mijn energie weer terug. Zo’n gevoel heb ik. Ik was algemeen directeur van het familiebedrijf, ik had een managementteam met mijn echtgenoot als commerciële man en mijn zwager als productieleider. Boven die organisatie stond een holding met de drie zussen als aandeelhouder. Het hele bedrijf was met de familie verweven. Ivo had het over een ‘zalig faillissement’. Hoe langer ik daarbij stilsta, des te meer zie ik in hoe hij gelijk heeft.
Ik dacht dat ik wel klaar zou zijn na een basiscursus van vijf dagen. Ik dacht dat ik dan wel een antwoord zou hebben op vragen als ‘wie ben ik’, ‘wat leeft er in mij’ en ‘wat zit er nog dwars’. Een arrogante gedachte. Ivo vroeg mij: ‘Carola, ga je nu weer het arbeidsproces in en de manager spelen?’ Toen hij dat zei, voelde ik weer dat schuldgevoel over het faillissement dat ik niet had kunnen voorkomen. Ik voelde ook agressie en verdriet naar boven komen om dat kleine beschadigde kind in mij dat haar klus niet heeft kunnen klaren.
De processen bij Instituut Orshof helpen mij om alles te ontrafelen. En om mijzelf te hervinden. Als ik deze berg heb overwonnen, kan ik de wereld weer aan. Maar klaar ben ik nog helemaal niet. Dat bewijzen die weeën wel, die refereren aan die abortussen van vroeger. Ook andere ervaringen laten zien dat het nog een hele klim zal zijn om die berg te overwinnen.