Skip to main content
Het leven van uroloog Herman van Oort (51) zat in een impasse toen hij in de winter van 85/86 voor het eerst op Instituut Orshof kwam. Hij was gestopt met zijn studie geneeskunde en met een vriendin was hij bezig geweest met het opzetten van een grote kroeg in Roermond, die nooit van de grond kwam. Eigenlijk zat hij al vanaf zijn puberteit in een impasse, zegt hij achteraf. Misschien zelfs wel nog langer. Telkens probeerde hij daar uit te komen, steeds weer met tijdelijk succes. Op Instituut Orshof wil Herman van Oort zijn chronische impasse doorbreken.

Helena instituut orshof

Eindelijk vrij van de medicijnen

“Ik ben de oudste van drie kinderen, na mij kwamen er nog twee zussen. Mijn ouders zijn geboren en opgegroeid binnen de Vergadering der Gelovigen, een kleine protestants-christelijke groepering. Ikzelf dus ook. Die achtergrond speelt een belangrijke rol in wat er met mij aan de hand is. Als ik aan mijn ouderlijk gezin denk, dan voel ik verdriet opkomen, vooral wat betreft mijn moeder.

In die kerk werd alle aandacht voor jezelf gezien als egoïstisch. Zo heb ik mij leren geven en leren zorgen voor een ander. Bij dat typisch paternalistische patroon cijferde ik mij weg, in de eerste plaats voor mijn ouders. Zo leidde ik niet mijn eigen leven, maar leefde vanuit opgelegde overtuigingen. Door mijn leven steeds meer aan anderen te geven raakte ik vervreemd van mijzelf. Ik was veel te veel bezig met mijn ouders. Die mentale overtuiging komt door een sterk christelijk geloof, en geloven doe je met de kop. Dat is koppigheid.

 Schitteren door afwezigheid

Mijn moeder was en is een heel levendig en vitaal persoon. Ze is nu 73 en niet kapot te krijgen. Maar ze lijdt enorm. Toen ik zo op mijn dertiende in de puberteit begon te komen, ging ik steeds meer zien hoe moeilijk zij het had. Ze trok zich terug op ons donkere zolderkamertje. Daar zakte ze dan weg in een zwart gat. Lijdend en eenzaam. Andere keren lag ze met hoofdpijn in bed – de deur op een kier met een slof ertussen. Dan doorstraalde haar pijn het hele huis. Vaak was ik bang dat zij zich van het leven zou beroven. Misschien had die pijn te maken met het gemis van haar vader, die overleed toen zij net voor het eerst moeder was geworden, niet lang na mijn geboorte.

Mijn eigen vader speelde in ons gezin een wat afwezige rol. Nu voelt het alsof mijn vader niet echt in ons gezin stond, maar er juist voor terugdeinsde en zich erbuiten hield. Later zei hij eens tegen mij dat hij steeds bang was dat de relatie met mijn moeder zou ploffen. Je zou kunnen zeggen dat zijn angst voor mijn moeder hun relatie in stand hield.

Moeder en vader pasten niet bij elkaar

Pas nadat mijn ouders later in 1994 zijn gescheiden, is mijn vader opener naar mij geworden. Daardoor weet ik nu dat het niet zo lukte tussen hen, ook seksueel niet. Als zij het eens leuk hadden met z’n tweeën, dan ging mijn moeder huilen en dan was ze bang dat mijn vader bijvoorbeeld zou sterven. Ik denk dat mijn ouders het samen nooit echt leuk konden hebben. Mijn moeder was erg angstig; ze kwam gewoon niet los van het verlies van haar vader. Angst speelt een grote rol in mijn familie van moederskant. Mijn oma, de moeder van mijn moeder, is nu 98. Zij zit in een verzorgingshuis, en ook bij haar zie je de angst heel sterk – die is bijna fysiek geworden.

Mijn vader was directeur van een familiebedrijf dat destijds een bloeitijd doormaakte, en dat hij van zijn vader had overgenomen. Hij had een groot verantwoordelijkheidsgevoel – naar zijn veertig medewerkers, zijn thuiswerkers, zijn gezin, en vroeger ook nog naar de zondagsschool. Maar thuis had hij er moeite mee om zich staande te houden. Hij werd nooit boos op moeder, maar wel op ons, de kinderen – dat was blijkbaar makkelijker.

Als ik er nu over nadenk, lijkt het wel of ik en de andere kinderen bewust dingen deden om vader te provoceren. Alsof wij beseften dat zijn vermijding niet oké was, deden wij van alles om hem tot een reactie te verleiden. Als wij hem wisten te raken, dan zagen we tenminste dat hij zich met ons bemoeide. Maar hij liet zich niet makkelijk uit zijn tent lokken.

Vallen en opstaan

herman instituut orshof

Hoewel ik indertijd zeker wist dat ik mijn studie geneeskunde nooit meer zou oppakken, heb ik die later toch afgemaakt. Dat was het directe gevolg van mijn deelname op Instituut Orshof. Aanvankelijk werd ik huisarts en later heb ik mij kunnen specialiseren. Ik trouwde en we kregen kinderen. En op mijn beurt werd ik in mijn relatie met de moeder van mijn kinderen net zo afstandelijk als mijn vader tegenover mijn moeder. Uiteindelijk ben ook ik gescheiden.

Na mijn scheiding woonde ik met mijn nieuwe vriendin in een nieuw groot huis. We hadden grootse plannen en we werkten hard, zij als projectmanager voor verschillende organisaties en ik als waarnemend huisarts voor diverse instellingen. We verdienden bakken vol geld. Maar op den duur trok ik het niet.

Tussen mij en mijn vriendin boterde het eigenlijk al een tijdje niet – daar kreeg ik maar geen verandering in. En op een gegeven moment besloot ik om het dan maar zo te laten. Blik op oneindig en doorgaan. Maar die keuze leidde rechtstreeks naar uitputting en over de kop gaan, zodat ons kaartenhuis in elkaar stortte.

Toen ik driekwart jaar later een beetje uit de put kwam, werd ik verliefd op een ander en mijn vriendin zag dat natuurlijk. Ze wilde dat ik vertrok en het grote dure huis werd verkocht. We kochten samen een huisje en ik ging opnieuw aan het werk. Dat heb ik een tijdje volgehouden, maar in 2005 liep het weer spaak.

Een nieuwe richting

Het deed me goed om daarna een cursus mindfulness te doen. Ik ontdekte dat ik mijn aandacht als een soort schijnwerper kon richten. En ik leerde te accepteren hoe de geest werkt – dat hij levendig kan zijn en bezig met van alles, maar ook heel rustig. Het beviel me zo goed dat ik een tweede keer zo’n cursus deed, maar helaas kwam ik daarmee niet uit mijn depressie. Ik probeerde het zo goed mogelijk te doen en ook thuis op mijn meditatiekussen te zitten, maar het lukte niet. Ik schaamde me zo kapot. Mijn hele leven was zo’n beetje op alle fronten ingekukeld. Ik was al jaren het contact kwijt met mijn werk en het contact met mijn kinderen liep ook niet goed. De twee relaties die ik na mijn scheiding had, waren helemaal mislukt. Het was een en al afkeuring, schuld, schaamte, afschuwelijk.

Uiteindelijk ging het zo slecht met mij dat ik suïcidaal werd. Net als mijn moeder en mijn zus. Ik heb wel eens een poging gedaan en ik werd een paar keer opgenomen. De cursusleider van mindfulness bracht mij op het idee om terug te gaan naar Instituut Orshof. Hij wees mij dus op iets wat ik al kende, maar ik was zo ver weg en vernauwd dat ik er niet bij kon.

Toen ik op Instituut Orshof terugkwam, had ik medicatie: antidepressivum, lithium, slaapmedicatie en angstmedicatie. Ik was zo gevangen in angsten dat ik niet eens meer normaal kon communiceren. Dat kan ik me nu niet meer voorstellen. Ik zat dusdanig vast in mijn hoofd dat ik me gewoon niet kon inschrijven voor een hele cursus of me kon vastleggen in een schema van afspraken.

Angsten overwinnen

Ik was bang mee te doen met de oefeningen op Instituut Orshof. Ik had angst om in de koude rivier te gaan zwemmen. Ik durfde niet hoog in de palen te klimmen. Eigenlijk was ik nog ’t meest bang dat het allemaal niet zou helpen. Want al een jaar lang had niets mij geholpen en ik zag de Orshof Methodiek als een soort laatste redmiddel. Maar stel dat er niets zou gebeuren! Dat het allemaal geen effect op mij zou hebben… Dan zou er niks meer voor mij zijn, en die gedachte maakte mij vreselijk angstig.

Ivo van Orshoven nodigde mij uit om gewoon nog eens mee te doen met de basiscursus en te kijken hoe het zou gaan. Heel vrijblijvend dus. Ik voelde dat ik welkom was en dat alle deuren openstonden. Mede door die vriendelijke opstelling ontdooide ik snel tijdens die vijfdaagse. Ik voelde me helemaal veilig en ik kreeg veel ruimte. Ik kon mij ontspannen en ik voelde hoe fijn dit was. Er gebeurde ook iets in het contact met andere cursisten. Helemaal vanzelf begon er iets te bloeien – ik voelde mij warm en prettig, iets wat ik al bijna een jaar niet meer kende.

Door de Orshof Methodiek heb ik geleerd om mijn focus op mijn negatief denken te doorbreken en mij open te stellen voor de realiteit van mijn lijf. Hoe meer ik het eigen gevoel van mijn lichaam kon ervaren, des te meer verdwenen ook mijn dwangmatige angstgedachten. Die had ik heel vaak, maar in die week van de basiscursus heb ik er nauwelijks last van gehad.

 

Open staan voor warmte

Pas geleden ontdekte ik dat mijn focus verschoof van koude naar warmte, terwijl ik daarvoor lang had geprobeerd om mijzelf warm te krijgen zonder dat het lukte. Het warmtegevoel hoort nu voor mij bij een prettig leven. Door warmte te beleven en daarvan te genieten kan ik groeien en opengaan – het is een soort basisvoorwaarde: lichamelijk warm en vriendelijk zijn. Op Instituut Orshof voel ik de warmte en hoe goed ik daarin gedij. Ik hou ervan gewoon vriendelijk met mensen om te gaan. Mijzelf zijn gaat immers vanzelf.

Wij deden tijdens de basiscursus ook familieopstellingen. Daarbij ben ik gaan inzien hoe mijn moeder leed en hoe ik dat van haar heb overgenomen. Op een keer deden we in de zaal een oefening waarbij we ons voorstelden dat alle positieve energie van de familiestamboom door je heen stroomt. Maar ik kon mij dat niet voorstellen. Ivo nam mij toen bij de hand en stelde het voor me op in een familieopstelling. En opeens stond mijn familie daar. De één zei: ‘ik wens je alle liefde toe’, een ander zei: ‘ik wens je een vol en gelukkig leven’. Al dat positieve energie kwam van vaders kant, terwijl de invloed van mijn moeder en haar familie juist voor problemen zorgde. Zo ben ik dat gaan doorzien.

Na afloop van de basiscursus adviseerde Ivo mij om snel weer contact met hem op te nemen. Dat gebeurde vlugger dan ik had verwacht, want binnen een week was ik al bij hem terug. En nog steeds hoefde ik niets te doen of te presteren. We gingen op dezelfde voet door, met oefeningen zoals in de basiscursus, met gesprekken, spelen – ik had er al snel een goed gevoel bij.

Twee weken later was ik weer thuis en besefte ik ineens dat ik voor het eerst sinds een jaar uit mijn depressie was. Dat was een bijzondere ervaring. Mijn vrienden zagen het en de mensen die mij hadden begeleid waren blij. Net als ikzelf natuurlijk. Mijn muziektherapeute drong erop aan dat ik mijn eigen rol opnieuw zou oppakken: zijn wie ik ben. Zij vroeg mij om een doezelsessie te leiden en anderen te vertellen over wat er hier en nu is. Vrij snel daarna stelde ik mijzelf voor hoe het zou zijn als ik weer als arts zou kunnen werken. Dan zou ik al mijn ervaring in mijn werk kunnen gebruiken.

Stoppen met mijzelf wegcijferen

Voelen – en terugkomen bij mijn gevoel – heeft voor mij iets heel fysieks, iets lijfelijks. Dat lijfelijke aspect is een essentieel verschil tussen mindfulness en de Orshof Methodiek. Het lichaam is een belangrijk onderdeel van het mens zijn. Mindfulness ontkent dat niet, maar is toch vooral naar boven gericht. Door de Orshof Methodiek voel ik juist dat ik deel uitmaak van de aarde. En dat ik verbonden ben met alles en iedereen.

Die aardse realiteit is voor mij belangrijk omdat ik sterk geneigd ben om in mijn kop te gaan, naar boven toe. Ik heb er een handje van om te gaan denken en piekeren, in plaats van te voelen. Maar als ik ga kijken hoe het zit met mijn emoties, dan komt er boosheid of verdriet. Daardoor word ik warm en kan ik aarden. En dan begrijp ik mijzelf weer.

Toch ben ik me vaak nog te weinig bewust van mijn behoeftes. Mijn innerlijke kind mag namelijk geen behoeftes hebben – dat heeft het vroeger met de paplepel ingegoten gekregen. Ik ben er immers voor een ander en niet voor mijzelf. In die godsdienstige houding ligt mijn basis. Ivo zei eens: ‘Religie betekent verbonden zijn. Waarmee moet je dan beginnen? Met jezelf, met je lijf! Daarna komt er vanzelf verbinding met anderen.’ Maar in mijn kerk lag dat vroeger heel anders. In mijn jeugd werd juist gezegd dat god níet in jezelf ligt, en dat je van alles moet doen om bij hem te komen. Je moet jezelf wegcijferen – zo ben ik opgevoed.

Open sfeer

Nog steeds leer ik mijzelf beter kennen. Ik voel nu dat ik van nature vurig ben – dat vind ik geweldig. Ik was eens bij de rivier de Berwijn en toen liep er vrouw vlak langs me heen. Zij raakte mij niet fysiek aan, maar het leek alsof zij langs me streek en ik voelde mijn lijf reageren. Dat vond ik zo sterk. Het lijkt of ik makkelijker verbinding maak. Alsof ik met al die vriendinnen bezig ben aan een inhaalslag – ik heb er liever tien dan vijf. Ook dat komt zeker door de warmte van mijn eigen lichaam. Die maakt me open, er komt een verbinding en op een zeker moment komt de oerkracht naar boven.

Belangrijk in het contact met Ivo vind ik de openheid, de warmte en het totaal niet oordelen. Ik voelde meteen dat ik welkom was op Instituut Orshof en dat ik mij daar mocht thuis voelen. Dat ik goed was zoals ik ben.

Ivo zei later eens dat hij de natuur haar werk had laten doen. Want het groeit vanzelf. Als dat niet gebeurt, dan is daar alle reden voor – ook als ik het niet begrijp. Dan is het goed om nog meer contact te maken met mijn eigen gevoel en nog beter te voelen wat er verborgen zit en dat de kans te geven om op te leven. Want ook verkrampingen moeten kunnen opleven. Daar zit een hoop energie in.

Ik ben nu uit de psychiatrie en heb geen medicijnen meer. Mijn psychiater vond het verstandig om de medicijnen nog een jaar of vijf te blijven nemen. Maar ik wilde ermee stoppen, omdat het niet prettig voelde. Met medicijnen reageert mijn lichaam toch anders. Ik bleef aandringen, en op het gegeven moment hebben we besloten om de medicatie langzaam af te bouwen. Daar heb ik niks van gemerkt. Ik mis die medicijnen helemaal niet.”

Wij leren onze klanten in het centrum van hun eigen leven te staan. Dit doen wij door het geven van heldere inzichten en praktische, ervaringsgerichte oefeningen tijdens workshops, cursussen en consulten.

Neem contact op